Terug naar inhoudsopgave

Profielbeheer


Wat is een profiel?
Profiellijst
Pictogrammen in de profiellijst
Verbinding maken met een netwerk via een profiel
Een nieuw profiel maken
Een bestaand profiel bewerken
Een profiel verwijderen
Een profielwachtwoord instellen
Profielen exporteren en importeren


Wat is een profiel?

Een profiel is een opgeslagen groep netwerkinstellingen. Profielen worden weergegeven in de profiellijst. Profielen zijn met name handig wanneer u van het ene draadloze netwerk overschakelt naar een ander netwerk. Voor elk draadloos netwerk kan een profiel worden geconfigureerd. De profielinstellingen zijn de netwerknaam (SSID), de uitvoermodus en de beveiligingsinstellingen.

Voordat u verbinding maakt met een draadloos netwerk, maakt u een profiel.

  1. Selecteer een netwerk in de lijst Draadloze netwerken.
  2. Klik op Verbinden.
  3. Als voor het draadloze netwerk een WEP-wachtwoord of -coderingssleutel vereist is, wordt u gevraagd om deze informatie voordat de verbinding tot stand wordt gebracht. Als u de beveiligingsopties wilt wijzigen, klikt u op Geavanceerd om de Beveiligingsinstellingen van Profielbeheer te openen.
  4. Klik op OK om de verbinding tot stand te brengen. Het profiel wordt gemaakt en toegevoegd aan de profiellijst.

De wizard Profiel voor een draadloos netwerk maken begeleidt u bij het kiezen van de instellingen die nodig zijn voor de verbinding met het draadloze netwerk. Bij voltooiing wordt het profiel opgeslagen en toegevoegd aan de profiellijst. Aangezien de instellingen voor het draadloze netwerk zijn opgeslagen, wordt u de volgende keer dat u in het bereik van het netwerk bent, automatisch verbonden.


Profiellijst

In de profiellijst worden de bestaande profielen weergegeven. Wanneer u in het bereik van een draadloos netwerk komt, zoekt Intel(R) PROSet/Wireless in de profiellijst naar een bijpassend profiel. Als dat wordt gevonden, wordt u automatisch verbonden met het netwerk.

profiellijst

Pijlen bij de lijst met profielen


Pictogrammen in de profiellijst

De profielpictogrammen geven aan of de adapter gekoppeld is aan een netwerk, welke uitvoermodus wordt gebruikt en of codering ingeschakeld is. Deze pictogrammen worden naast de profielnaam in de lijst weergegeven.

Naam

Omschrijving

Profielnaam

De profielnaam is de naam die u aan het netwerk geeft. U kunt elke naam gebruiken die helpt om het netwerk te identificeren. Voorbeelden zijn: Mijn thuisnetwerk, Koffieshop op een straat.

Netwerknaam

Naam (SSID) van het draadloze netwerk of de andere computer.

Verbindingspictogrammen - De verbindingspictogrammen geven aan wat de status is van de verbinding van de adapter met een draadloos netwerk, welke uitvoermodus wordt gebruikt en of het netwerk beveiligd is.

blauwe cirkel

Blauwe cirkel: De draadloze adapter is gekoppeld aan een toegangspunt of computer (ad-hocmodus). Als de 802.1x-beveiliging in een profiel is ingeschakeld, wordt hiermee aangegeven dat de adapter is gekoppeld en geverifieerd.

infrastructuur

Hiermee wordt de infrastructuurmodus aangegeven.

ad hoc

Hiermee wordt de ad-hocmodus (apparaat naar apparaat) aangegeven.

beheerderprofiel

Hiermee wordt een beheerderprofiel aangegeven.

beveiliging

Voor het draadloze netwerk wordt codering gebruikt voor de beveiliging.

Pijlen

pijlen

Gebruik de pijlen om de volgorde van de profielen te wijzigen.

  • Pijl omhoog: Het geselecteerde profiel één positie hoger in de lijst met profielen plaatsen.
  • Pijl omlaag: Het geselecteerde profiel één positie lager in de lijst met profielen plaatsen.

Verbinden

Hiermee wordt een verbinding gemaakt met het draadloze netwerk met behulp van het geselecteerde profiel.

Toevoegen

Hiermee worden de Algemene instellingen van Profielbeheer geopend, zodat u een nieuw profiel kunt maken. Zie Een nieuw profiel maken voor meer informatie.

Verwijderen

Hiermee kunt u een geselecteerd profiel verwijderen uit de profiellijst. Zie Een profiel verwijderen voor meer informatie.

Eigenschappen

Hiermee kunt u de inhoud van een bestaand profiel bewerken. Als u een profiel wilt bewerken, kunt u ook in de profiellijst dubbelklikken op het profiel. Zie Een bestaand profiel bewerken voor meer informatie.

exporteren/importeren

Exporteren/importeren: Met deze functie kunt u gebruikersprofielen importeren in en exporteren uit de profiellijst. Profielen voor draadloze verbindingen kunt u automatisch importeren in de profiellijst. Zie Profielen exporteren of importeren voor meer informatie.

Sluiten

Hiermee sluit u het venster voor profielbeheer.

Help?

Hiermee kunt u de helpinformatie voor deze pagina bekijken.


Verbinding maken met een netwerk via een profiel

Wanneer u in het bereik van een draadloos netwerk met een bijpassend profiel komt, wordt u automatisch verbonden met dat netwerk. Als een netwerk met een profiel met een lagere prioriteit ook binnen uw bereik is, kunt u een verbinding met dat netwerk forceren. U doet dit vanuit Intel(R) PROSet/Wireless of vanaf het taakbalkpictogram.

Handmatig verbinding maken vanuit Intel(R) PROSet/Wireless:

  1. Dubbelklik op het taakbalkpictogram om het hoofdvenster van Intel(R) PROSet/Wireless te openen.
  2. Klik op Profielen om toegang te krijgen tot de profiellijst.
  3. Selecteer het profiel in de profiellijst.
  4. Klik op Verbinden. Opmerking: de verbinding wordt alleen tot stand gebracht als het draadloze netwerk binnen uw bereik is.

Handmatig verbinding maken via het pictogram op de taakbalk:

  1. Klik met de rechtermuisknop op het taakbalkpictogram van Intel(R) PROSet/Wireless.
  2. Klik op Verbinding maken met profiel.
  3. Selecteer een profiel.
  4. Klik om de verbinding tot stand te brengen.

Een nieuw profiel maken

Profielbeheer begeleidt u bij de stappen die nodig zijn om een profiel te maken en verbinding met het netwerk te maken. Tijdens dit proces probeert Profielbeheer de juiste beveiligingsinstellingen voor u te detecteren.

Ga als volgt te werk om een nieuw profiel te maken en een verbinding met een netwerk tot stand te brengen:

  1. Klik in het hoofdvenster van Intel(R) PROSet/Wireless op Profielen.
  2. Klik in de profiellijst op Toevoegen om de Algemene instellingen van Profielbeheer te openen.

algemene instellingen

  1. Profielnaam: Geef een beschrijvende naam op voor het profiel.
  2. Naam draadloos netwerk (SSID): Geef de naam van het draadloze netwerk op.
  3. Uitvoermodus: Netwerk (Infrastructuur) is standaard geselecteerd.

Beschrijving van Algemene instellingen

Naam Omschrijving

Profielnaam

Naam van het profiel voor de verbinding met het draadloze netwerk.

Wanneer u een draadloos netwerk configureert dat is geselecteerd in de lijst van draadloze netwerken, is de profielnaam gelijk aan de naam van het draadloze netwerk (SSID). U kunt deze naam wijzigen in een meer beschrijvende naam.

Voorbeelden: Mijn kantoornetwerk, Jan’s thuisnetwerk, ABC-bedrijfsnetwerk

Naam draadloos netwerk (SSID)

Naam van het draadloze netwerktoegangspunt waarmee de draadloze adapter is verbonden. De netwerknaam moet exact overeenkomen met de naam die is ingesteld op het draadloze toegangspunt. Namen zijn hoofdlettergevoelig.

Wanneer u een profiel configureert voor een draadloos netwerk dat u hebt geselecteerd in de lijst van draadloze netwerken, wordt de SSID overgenomen uit die lijst. U kunt de naam dan niet wijzigen.

Als een toegangspunt de netwerknaam (SSID) niet uitzendt of als de draadloze adapter de verborgen netwerknaam van een verborgen toegangspunt detecteert, wordt in de lijst met draadloze netwerken <SSID niet uitgezonden> weergegeven. Om een koppeling tot stand te brengen met een netwerk waarvoor <SSID niet uitgezonden> wordt vermeld, moet een nieuw profiel worden gemaakt voordat de verbinding tot stand wordt gebracht. Wanneer de verbinding is gemaakt, wordt in de lijst van draadloze netwerken nog steeds <SSID niet uitgezonden> weergegeven. Het gekoppelde SSID-profiel wordt weergegeven in de profiellijst.

Uitvoermodus

Netwerk (Infrastructuur): Verbinding maken met een toegangspunt. Een infrastructuurnetwerk bestaat uit één of meer toegangspunten en één of meer computers met draadloze adapters. Dit is de uitvoermodus die wordt gebruikt in thuisnetwerken, bedrijfsnetwerken, hotels en elders om gebruikers toegang te geven tot het netwerk en/of internet.

Opmerking: Voor beheerderprofielen (profielen voor verbindingen vóór de aanmelding en continue verbindingen en VoIP-profielen) is alleen de modus Netwerk (Infrastructuur) beschikbaar. Zie Hulpprogramma voor beheerders voor meer informatie.

Apparaat naar apparaat (ad hoc): Er wordt direct verbinding gemaakt met andere computers in een draadloos ad-hocnetwerk. Deze uitvoermodus is alleen handig voor verbindingen tussen twee of meer computers. Er wordt geen toegang tot resources in het netwerk of internet mee verkregen.

Geavanceerd

Klik op Geavanceerd om de Geavanceerde instellingen te openen. Met de Geavanceerde instellingen kunt u de opties Verbinding handhaven bij afmelding, Notatie naamgebruiker, Automatisch verbinden of Automatisch importeren instellen, een toepassing starten (Toepassing starten), een profielwachtwoord instellen (Wachtwoordbeveiliging) en een specifiek adres van een toegangspunt opgeven voor de adapterverbinding (Verplicht toegangspunt).

Volgende

Doorgaan naar de pagina Beveiligingsinstellingen.

OK

Hiermee worden de opgegeven instellingen gebruikt voor het profiel.

Annuleren

Hiermee sluit u de wizard Profiel voor een draadloos netwerk maken en annuleert u alle wijzigingen.

Help?

Hiermee kunt u de helpinformatie voor deze pagina bekijken.

  1. Klik op de knop Geavanceerd om de volgende opties te zien:

geavanceerde instellingen

  1. Klik op de pagina Algemene instellingen op Volgende om de pagina Beveiligingsinstellingen te openen.

beveiligingsinstellingen

  1. Selecteer Persoonlijke beveiliging of Bedrijfsbeveiliging en selecteer de bijbehorende opties voor de netwerkverificatie en de gegevenscodering. Geef de instellingen voor de coderingssleutel op en configureer de vereiste 802.1X-instellingen.

persoonlijke beveiliging

  1. Klik op OK wanneer u klaar bent met de profielinstellingen. Als u profielinstellingen wilt wijzigen of verifiëren, klikt u op Vorige.
  2. Als u nog geen verbinding hebt met een netwerk, detecteert Intel(R) PROSet/Wireless het nieuwe profiel en wordt automatisch geprobeerd om een verbinding tot stand te brengen met gebruikmaking van het nieuwe profiel.
  3. Als u handmatig verbinding wilt maken met behulp van het profiel, klikt u op Verbinden. Het verbindingspictogram geeft de huidige status van de verbinding aan. De netwerknaam, transmissiesnelheid, ontvangstsnelheid en signaalkwaliteit worden ook weergegeven.

Een bestaand profiel bewerken

Ga als volgt te werk om een bestaand profiel te bewerken:

  1. Klik op Profielen in het hoofdvenster van Intel(R) PROSet/Wireless.
  2. Selecteer in de profiellijst het profiel dat u wilt bewerken.
  3. Klik op Eigenschappen om de pagina Algemene instellingen van Profielbeheer te openen.
  4. Klik op Volgende en Vorige om alle algemene instellingen en beveiligingsinstellingen voor het profiel te zien:
  5. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. Klik op Annuleren om het dialoogvenster te sluiten zonder de wijzigingen op te slaan.

Een profiel verwijderen

U verwijdert als volgt een profiel:

  1. Klik op Profielen in het hoofdvenster van Intel(R) PROSet/Wireless.
  2. Selecteer het profiel in de lijst.
  3. Klik op Verwijderen. Er verschijnt een melding dat de geselecteerde profielen definitief zullen worden verwijderd. Wilt u doorgaan?
  4. Klik op Ja. Het profiel wordt verwijderd uit de profiellijst.

Als u nog altijd met het netwerk bent verbonden:

  1. Klik op Profielen in het hoofdvenster van Intel(R) PROSet/Wireless.
  2. Selecteer het profiel in de lijst.
  3. Klik op Verwijderen. Er verschijnt een melding dat de geselecteerde profielen definitief zullen worden verwijderd. Wilt u doorgaan?
  4. Klik op Ja. Het volgende bericht verschijnt: Het profiel is actief is en zal definitief worden verwijderd. Wilt u doorgaan?
  5. Klik op Ja. Het profiel wordt verwijderd uit de profiellijst.

Opmerking: Als het profiel is beveiligd met een wachtwoord, kunt u de profielinstellingen niet verwijderen of wijzigen zonder eerst het wachtwoord op te geven. Als de beheerder en u het wachtwoord niet meer weten, is er geen proces waarmee het wachtwoord opnieuw kan worden ingesteld.


Een profielwachtwoord instellen

Ga als volgt te werk om een wachtwoord in te stellen voor een bestaand profiel:

  1. Klik op Profielen in het hoofdvenster van Intel(R) PROSet/Wireless.
  2. Selecteer het profiel in de lijst.
  3. Klik op Eigenschappen om de pagina Algemene instellingen van Profielbeheer te openen.
  4. Klik op Geavanceerd om de pagina Geavanceerde instellingen te openen.
  5. Klik op Wachtwoordbeveiliging om de pagina met instellingen voor de wachtwoordbeveiliging te openen.
  6. Klik op Dit profiel beveiligen met een wachtwoord (maximaal 10 tekens).
  7. Wachtwoord: Geef het wachtwoord op.
  8. Wachtwoord bevestigen: Geef het wachtwoord nogmaals op.
  9. Klik op OK om de instelling op te slaan en terug te keren naar de pagina Algemene instellingen.
  10. Klik op OK om terug te keren naar het hoofdvenster van Intel(R) PROSet/Wireless.

Profielen exporteren of importeren

Met deze functie kunt u gebruikersprofielen importeren in en exporteren uit de profiellijst. Profielen voor draadloze verbindingen kunt u automatisch importeren in de profiellijst.

Opmerking: Zie Beheerpakketten voor meer informatie over het exporteren van beheerderprofielen.

profielen exporteren/importeren

Profielen exporteren uit de profiellijst

  1. Selecteer één of meerdere profielen in de lijst.
  2. Selecteer Exporteren om één of meer profielen te exporteren uit de profiellijst.
  3. Selecteer de doelmap. Klik op Bladeren om op de harde schijf te zoeken naar de doelmap. De standaardmap is C:\.

exportdoel

  1. Klik op OK om het geselecteerde profiel te exporteren. Het volgende bericht verschijnt: De geselecteerde profielen zijn goed geëxporteerd naar de doelmap: C:\.

U selecteert als volgt meerdere profielen:

  1. Gebruik de muis om een profiel te markeren.
  2. Druk op Ctrl.
  3. Klik op elk profiel dat u wilt selecteren. Volg de instructies van Stap 2 hierboven om meerdere profielen te exporteren.

Profielen importeren in de profiellijst

Ga als volgt te werk om een profiel handmatig te importeren:

  1. Klik op Importeren in de profiellijst.
  2. Selecteer de profielbestanden die u wilt importeren.
  3. Klik op Importeren.
  4. Wanneer het profiel zonder fouten is geïmporteerd, verschijnt daarover een melding.

Een beheerder kan profielen zo instellen dat deze automatisch worden geïmporteerd in de profiellijst. Hiertoe controleert Intel(R) PROSet/Wireless de importmap op de harde schijf op nieuwe profielbestanden. Alleen profielen waarvoor Automatisch importeren inschakelen is geselecteerd op de pagina Geavanceerde instellingen, kunnen automatisch worden geïmporteerd. Als er al een profiel met dezelfde naam bestaat in de profiellijst, wordt u gevraagd te kiezen of u het geïmporteerde profiel aanvaardt of afwijst. Als u het accepteert, wordt het bestaande profiel vervangen.

Alle geïmporteerde gebruikersprofielen worden onderaan in de profiellijst geplaatst.

Profielen met een wachtwoord

U kunt gebruikersprofielen die zijn beveiligd met een wachtwoord, automatisch exporteren naar en importeren op systemen op afstand. Als een profiel is beveiligd met een wachtwoord, kan het alleen worden bewerkt, als het wachtwoord is opgegeven. Zie Een profielwachtwoord instellen voor meer informatie.


Terug naar boven

Terug naar inhoudsopgave

Voorwaarden voor het gebruik