Beheerderwachtwoord instellen
Instellingen voor Hulpprogramma voor beheerders
Beheerpakketten
Beheerderprofielen
Toepassingsinstellingen
Adapterinstellingen
Software
EAP-FAST I-ID-groepen
Taken voor systeembeheerders
Dit hulpprogramma kan worden gebruikt door beheerders of degene die beheerderrechten heeft op deze computer. Dit hulpprogramma wordt gebruikt voor het configureren van gemeenschappelijke (gedeelde) profielen, profielen voor verbindingen vóór de aanmelding/gemeenschappelijke verbindingen en profielen voor continue verbindingen. Het hulpprogramma voor beheerders kan ook door een IT-afdeling worden gebruikt om instellingen te configureren in de software van Intel(R) PROSet/Wireless, waarna aangepaste installatiepakketten kunnen worden geëxporteerd naar andere systemen.
U vindt het Hulpprogramma voor beheerders in het menu Extra van Intel PROSet/Wireless. Het hulpprogramma wordt alleen weergegeven in het menu Extra als bij een aangepaste installatie van de software van Intel PROSet/Wireless is opgegeven dat het moet worden geïnstalleerd.
Gebruikers kunnen beheerderinstellingen en -profielen niet wijzigen, tenzij zij het wachtwoord voor dit hulpprogramma kennen. Wanneer u het hulpprogramma voor het eerst opent, wordt u gevraagd om een wachtwoord in te voeren. Het wachtwoord mag niet langer dan 100 tekens zijn. Het is niet toegestaan om geen wachtwoord op te geven.
Opmerking: Als u het oorspronkelijke wachtwoord niet meer weet, is er geen proces waarmee het wachtwoord opnieuw kan worden ingesteld.
U wijzigt als volgt het bestaande wachtwoord:

Een beheerder kan bepalen in welke volgorde in de profiellijst van het Hulpprogramma voor beheerders de beheerderprofielen worden geplaatst.
Beheerpakketten worden gebruikt om beheerderprofielen en andere instellingen op te slaan. Het zijn uitvoerbare, zelfuitpakkende bestanden die u kunt kopiëren of verzenden naar clients in het netwerk. Wanneer het uitvoerbare bestand wordt gestart, wordt de inhoud geïnstalleerd en geconfigureerd op de doelcomputer.
U maakt als volgt een nieuw pakket:

Naam Beschrijving Windows XP- of Windows 2000-pakket maken
Maak een pakket dat kan worden geëxporteerd naar de computer van een gebruiker waarop het Windows XP- of Windows 2000-besturingssysteem wordt uitgevoerd. Met dit pakket kunt u alle continue profielen en profielen vóór aanmelding/gemeenschappelijke profielen met een EAP-type voor 802.1X-verificatie exporteren.
Windows Vista-pakket maken
Maak een pakket dat kan worden geëxporteerd naar de computer van een gebruiker waarop het Windows Vista-besturingssysteem wordt uitgevoerd. Met dit pakket kunt u alleen EAP-TTLS en EAP-SIM gemeenschappelijke profielen exporteren.
Bestaand pakket openen
Selecteer deze optie om naar een bestaand pakket te bladeren en het vervolgens te openen.
Naam Beschrijving Profielen Klik op Profielen opnemen in dit pakket. Profielen kunnen worden gedeeld met andere gebruikers. Klik op Toepassingsinstellingen opnemen in dit pakket. Geef de toepassingsinstellingen op die u wilt inschakelen.
Klik op Adapterinstellingen opnemen in dit pakket. Geef beginwaarden op voor de adapterinstellingen die moeten worden gebruikt op deze computer.
Klik op Software opnemen in dit pakket. Geef op welke softwarecomponenten moeten worden geïnstalleerd op deze computer.
Opmerking: Zie Software voor informatie over het verkleinen van de omvang van het uitvoerbare bestand met het beheerpakket.
Klik op I-ID-groepen opnemen. Voeg I-ID-groepen toe voor de ondersteuning van meerdere PAC's van meerdere I-ID's.
Opmerking: Deze voorziening is niet beschikbaar wanneer u een beheerpakket maakt voor Windows Vista-clients.
Opmerking: U kunt ook Pakket opslaan kiezen in het menu Bestand om het pakket op te slaan.
Opmerking: Beheerderprofielen worden in Windows Vista opgeslagen in de XML-indeling. Deze profielen worden in een Windows Vista-systeem geïmporteerd via Windows Groepsbeleidbeheer.

Ga als volgt te werk om een pakket te bewerken:
Opmerking: U kunt ook Pakket openen kiezen in het menu Bestand om een beheerpakket te bewerken.
Beheerderprofielen zijn het eigendom van en worden beheerd door de netwerkbeheerder of de beheerder van de computer. Gedeelde profielen kunnen worden gebruikt door alle gebruikers van de computer. De eindgebruikers kunnen deze profielen echter niet wijzigen. Ze kunnen namelijk alleen worden gewijzigd met het Hulpprogramma voor beheerders en dat is beveiligd met een wachtwoord.
Er zijn twee soorten beheerderprofielen: Continu en Vóór aanmelding/gemeenschappelijk. U kunt ook instellingen voor Voice over IP (VoIP) configureren voor export naar een VoIP-telefoontoepassing.
Opmerking: Voor Windows Vista-pakketten kunnen allen EAP-SIM en TTLS gemeenschappelijke profielen worden gemaakt.

Profielen voor continue verbindingen worden toegepast bij het opstarten en wanneer niemand is aangemeld bij de computer. Wanneer een gebruiker zich afmeldt, zorgt het profiel voor de continue verbinding voor het handhaven van de draadloze verbinding totdat de computer uit wordt gezet of een andere gebruiker zich aanmeldt.
Opmerking: Niet beschikbaar voor Windows Vista-pakketten.
Belangrijke punten voor continue verbindingen:
Opmerking: Intel PROSet/Wireless ondersteunt machinecertificaten. Deze worden echter niet weergegeven in de lijsten met certificaten.
Een nieuw profiel voor een continue verbinding maken:
Gemeenschappelijk gebruikte profielen en profielen voor verbindingen vóór de aanmelding worden toegepast zodra een gebruiker zicht aanmeldt. Als ondersteuning voor de functie Eenmalige aanmelding is geïnstalleerd, wordt de verbinding tot stand gebracht vóór het aanmeldingsproces van Windows (Vóór aanmelding/gemeenschappelijk).
Opmerking: Niet beschikbaar voor Windows Vista-pakketten.
Als de ondersteuning van de functie Eenmalige aanmelding niet is geïnstalleerd op de computer, wordt het profiel toegepast zodra een gebruikerssessie actief wordt. Profielen voor verbindingen vóór de aanmelding (gemeenschappelijke profielen) worden altijd bovenaan weergegeven in de profiellijst. Gebruikers kunnen de prioriteit van zelfgemaakte profielen wel wijzigen, maar niet die van profielen voor verbindingen vóór de aanmelding/gemeenschappelijke verbindingen. Aangezien deze profielen bovenaan in de profiellijst staan, probeert Intel PROSet/Wireless automatisch eerst verbinding te maken met behulp van de beheerderprofielen en pas daarna met behulp van de door de gebruiker gemaakte profielen.
Opmerking: Alleen beheerders kunnen profielen voor verbindingen vóór de aanmelding/gemeenschappelijke verbindingen maken.
Belangrijke punten voor de verbinding vóór aanmelding zijn:
De ondersteuning voor profielen voor verbindingen vóór de aanmelding/gemeenschappelijke verbindingen wordt geïnstalleerd met een aangepaste installatie van de software van Intel PROSet/Wireless. Zie Voorziening voor eenmalige aanmelding installeren en verwijderen voor meer informatie.
Opmerking: Als de voorzieningen voor eenmalige aanmelding of verbindingen vóór de aanmelding niet zijn geïnstalleerd, kan een beheerder toch profielen voor verbindingen vóór de aanmelding/gedeelde profielen maken en exporteren naar de computer van een gebruiker.
Hieronder wordt beschreven hoe de functie Verbinding vóór aanmelding werkt op het moment dat het systeem wordt opgestart. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat er al een opgeslagen profiel bestaat. Dit opgeslagen profiel heeft geldige beveiligingsinstellingen en de optie "Gebruikersnaam en wachtwoord voor aanmelding bij Windows gebruiken" is geselecteerd.
Opmerking: Een gebruikerscertificaat is alleen toegankelijk voor een gebruiker die op de computer is geverifieerd. Een gebruiker dient zich bijgevolg één keer op de computer aan te melden (met een kabelverbinding, een alternatief profiel of een lokale aanmelding) voordat een profiel voor een verbinding vóór de aanmelding/gemeenschappelijke verbinding kan worden gebruikt dat een gebruikerscertificaat gebruikt voor verificatie.
Wanneer u zich afmeldt, worden alle draadloze verbindingen verbroken en wordt een profiel voor een continue verbinding (indien beschikbaar) toegepast. Onder bepaalde omstandigheden is het wenselijk dat de huidige verbinding in stand blijft (bijvoorbeeld als gebruikerspecifieke gegevens na de afmelding naar de server moeten worden gestuurd of wanneer profielen voor zwerven worden gebruikt).
Deze functionaliteit kunt u realiseren door een profiel te maken dat voorziet in zowel een verbinding vóór de aanmelding/gemeenschappelijke verbinding als een continue verbinding. Als een dergelijk profiel actief is wanneer de gebruiker zich afmeldt, blijft de verbinding in stand.
U maakt als volgt een gemeenschappelijk profiel voor een verbinding vóór de aanmelding:
| Naam | Beschrijving |
|---|---|
|
Automatisch verbinding maken |
Selecteer deze optie om automatisch verbinding te maken met een profiel. |
|
Verplicht toegangspunt |
Met deze optie kunt u ervoor zorgen dat de draadloze adapter wordt gekoppeld aan een specifiek toegangspunt. |
|
Wachtwoordbeveiliging |
Opmerking: Niet beschikbaar voor beheerderprofielen. |
| Toepassing starten | Opmerking: Niet beschikbaar voor beheerderprofielen. |
|
Toepassing starten |
Opmerking: Niet beschikbaar voor beheerderprofielen. |
|
Indeling voor gebruikersnaam |
Een beheerder kan de notatie van gebruikersnamen voor de verificatieserver selecteren. U kunt kiezen uit de volgende opties:
Opmerking: Indeling voor gebruikersnaam is alleen beschikbaar in Geavanceerde instellingen in het Hulpprogramma voor beheerders. De optie is niet beschikbaar wanneer een gebruikersprofiel wordt gemaakt met Intel PROSet/Wireless Profielbeheer. Deze instelling is niet van toepassing op machinecertificaten. |
Opmerking: Als al een continue verbinding tot stand is gebracht, wordt een profiel voor een verbinding vóór de aanmelding/gemeenschappelijke verbinding genegeerd, tenzij het profiel is geconfigureerd met beide verbindingsopties (Continu en Vóór aanmelding/gemeenschappelijk).
Gemeenschappelijke profielen worden toegepast via Groepsbeleidbeheer. Belangrijke punten voor het gemeenschappelijke profiel zijn:
De volgende typen profielen kunnen worden gemaakt als gemeenschappelijke profielen:
- 802.1x TTLS-profielen waarin voor de beveiligingsinstellingen de optie "Vragen telkens wanneer ik verbinding maak" of "Het volgende gebruiken" is geselecteerd.
- 802.1x TTLS-profielen waarin een gebruikerscertificaat of machinecertificaat (de gebruiker moet beheerderrechten hebben om machinecertificaten te kunnen gebruiken) wordt gebruikt.
- EAP-SIM-profielen waarin een SIM-kaart (Subscriber Identity Module) wordt gebruikt om uw referenties te valideren bij het netwerk.
Een gemeenschappelijk profiel maken:

| Naam | Beschrijving |
|---|---|
|
Automatisch verbinding maken |
Selecteer deze optie om automatisch verbinding te maken met een profiel. |
|
Verplicht toegangspunt |
Met deze optie kunt u ervoor zorgen dat de draadloze adapter wordt gekoppeld aan een specifiek toegangspunt. |
|
Wachtwoordbeveiliging |
Opmerking: Niet beschikbaar voor beheerderprofielen. |
| Toepassing starten | Opmerking: Niet beschikbaar voor beheerderprofielen. |
|
Indeling voor gebruikersnaam |
Een beheerder kan de notatie van gebruikersnamen voor de verificatieserver selecteren. U kunt kiezen uit de volgende opties:
Opmerking: Indeling voor gebruikersnaam is alleen beschikbaar in Geavanceerde instellingen in het Hulpprogramma voor beheerders. De optie is niet beschikbaar wanneer een gebruikersprofiel wordt gemaakt met Intel PROSet/Wireless Profielbeheer. Deze instelling is niet van toepassing op machinecertificaten. |
Beheerders kunnen netwerken aanduiden die worden uitgesloten van verbindingen. Wanneer een netwerk is uitgesloten, kan alleen de beheerder het netwerk uit de lijst van uitsluitingen verwijderen. Het uitgesloten netwerk wordt weergegeven in Intel PROSet/Wireless Beheer van lijst met uitsluitingen.
Opmerking: Niet beschikbaar voor Windows Vista-pakketten.
Een netwerk uitsluiten:

Een netwerk uit de lijst van uitsluitingen verwijderen:
De software van Intel PROSet/Wireless ondersteunt VoIP-telefoontoepassingen van derden. De toepassingen van derden moeten de ondersteuning voor codecs leveren. Codecs voorzien over het algemeen ook in compressie om bandbreedte te besparen. De software van Intel PROSet/Wireless ondersteunt de volgende codec-standaarden van de International Telecommunications Union (ITU):
Codec
Algoritme
ITU G0,711
PCM (Pulse Code Modulation)
ITU G0,722
SBADPCM (Sub-Band Adaptive Differential Pulse Code Modulation)
ITU G0,723
Multi-rate Coder
ITU G0,726
ADPCM (Adaptive Differential Pulse Code Modulation)
ITU G0,727
Variable-Rate ADPCM
ITU G0,728
LD-CELP (Low-Delay Code Excited Linear Prediction)
ITU G.729
CS-ACELP (Conjugate Structure Algebraic-Code Excited Linear Prediction)
Een beheerder kan VoIP-instellingen exporteren voor het configureren van een aantal gegevenssnelheden of framesnelheden voor codecs voor het verbeteren van spraakkwaliteit voor VoIP-overdracht.
U configureert als volgt VoIP-instellingen:
Opmerking: Zorg ervoor dat Voice over IP niet is uitgeschakeld in de Toepassingsinstellingen van het Hulpprogramma voor beheerders. Standaard is deze optie ingeschakeld.
Voor spraak:
G711 heeft een framesnelheid van 10 ms en een bitsnelheid van 64 Kbps
G722 heeft een framesnelheid van 10 ms en een bitsnelheid van 64 Kbps
G723 heeft een framesnelheid van 30 ms en een bitsnelheid van 5,3 Kbps of 6,4 Kbps
G726-32 heeft een framesnelheid van 10 ms en een bitsnelheid van 32 Kbps
G728 heeft een framesnelheid van 2,5 ms en een bitsnelheid van 16 Kbps
G729 heeft een framesnelheid van 10 ms en een bitsnelheid van 10 Kbps
Codec Gebruik Framesnelheid
- G711_64kbps
- G722_64kbps
- G722_56kbps
- G722_48kbps
- G722_1_32kbps
- G722_1_24kbps
- G722_1_16kbps
- G726_16kbps
- G726_24kbps
- G726_32kbps
- G726_40kbps
- G728_16kbps
- G729a_8kbps
- G729e_11_8kbps
- GIPS_iPCM_VARIABLE
- G722_2_VARIABLE
- Interactieve spraak
- Audioconferentie
- Spraakgegevens
- Video
- Stromende audio
- 20
- 30
Een beheerder kan bepalen hoeveel controle gebruikers hebben over de draadloze verbindingen.
U configureert als volgt toepassingsinstellingen:
|
Naam |
Windows XP/2000-pakketten |
Windows Vista-pakketten |
Beschrijving |
|---|---|---|---|
|
802.1X-verificatie |
Hier kunt u de gebruiker in staat stellen om profielen te maken die verschillende EAP-typen ondersteunen voor de 802.1X-verificatie. Selecteer de EAP-typen die u voor de 802.1X-verificatie wilt inschakelen op de computer van de gebruiker: EAP SIM, EAP LEAP, EAP TLS, EAP TTLS, EAP PEAP of EAP FAST. |
||
| Door AAA bepaald | Waarschuwen als een andere toepassing de draadloze adapter gebruikt | ||
|
Hulpprogramma voor beheerders |
Hiermee kunt u de toegang tot het Hulpprogramma voor beheerders uitschakelen op de computer van een gebruiker. | ||
|
Toepassing automatisch starten |
Wanneer met een bepaald profiel verbinding wordt gemaakt met het netwerk, kan automatisch een batchbestand, een uitvoerbaar bestand of een script worden gestart. U kunt bijvoorbeeld automatisch een VPN-sessie (Virtual Private Network) starten wanneer een gebruiker verbinding maakt met een draadloos netwerk. | ||
|
Radio in- of uitschakelen met andere toepassingen |
Hiermee kunt u toepassingen van andere leveranciers in staat stellen om de schakelaar van Intel(R) PROSet/Wireless voor het aan- of uitzetten van de draadloze communicatie uit te schakelen. | ||
| CCXv4 Eap Fast |
Selecteer CCXv4 inschakelen zodat u gebruik kunt maken van de voorzieningen van Cisco Compatible Extensions, versie 4, (CCXv4) voor EAP-FAST-profielen. Opmerking: De functie EAP-FAST I-ID-groepen (Instantie-ID) in het Hulpprogramma voor beheerders is niet beschikbaar als CCXv4 niet is ingeschakeld. Bepaal welke van de volgende prompts u op de computer van een gebruiker wilt in- of uitschakelen voor EAP-FAST PAC-levering: Prompts en waarschuwingen uitschakelen voor niet-geverifieerde levering:Met deze optie schakelt u prompts en waarschuwingen voor automatische levering van PAC uit als er geen PAC is of als er geen PAC is dat overeenkomt met de I-ID die is verzonden door de server waarmee verbinding wordt gemaakt. Prompts uitschakelen wanneer de standaardserver (I-ID) wordt gewijzigd:Met deze optie worden prompts uitgeschakeld wanneer een client een server tegenkomt die eerder een PAC heeft geleverd, maar momenteel niet is geselecteerd als de standaardserver. Niet-geverifieerde levering uitschakelen nadat PAC is geleverd: Met deze optie wordt automatische levering uitgeschakeld nadat een PAC voor de desbetreffende I-ID is geleverd. Opmerking: Deze voorziening wordt niet geïnstalleerd via een beheerpakket wanneer de computer van een gebruiker een Intel(R) PRO/Wireless 2915BG Netwerkverbinding of een Intel(R) PRO/Wireless 2200BG Netwerkverbinding heeft. |
||
|
Referenties in cache opnemen |
Als u deze optie selecteert, worden de referenties opgeslagen wanneer een gebruiker zich aanmeldt. Als de draadloze verbinding tijdelijk wordt verbroken, worden de opgeslagen referenties gebruikt bij het herstellen van de verbinding. De referenties worden gewist wanneer de gebruiker zich afmeldt. Opmerking: Als deze optie is uitgeschakeld, kan de optie Vragen telkens wanneer ik verbinding maak niet worden geselecteerd wanneer een profiel wordt gemaakt. |
||
|
Ad hoc (apparaat naar apparaat) |
Hier kunt u opgeven of een gebruiker in staat zal zijn om ad-hocprofielen te maken en zich aan te melden bij ad-hocnetwerken. Selecteer een van de volgende opties om op te geven of een gebruiker zich kan aanmelden bij ad-hocnetwerken:
Geef op of een gebruiker in staat zal zijn om profielen voor ad-hocnetwerken te configureren of niet.
Als u de uitvoermodus Apparaat naar apparaat (ad hoc) wilt verwijderen uit de Algemene instellingen van Profielbeheer, selecteert u zowel Ad-hocnetwerken uitschakelen als Toepassingsinstellingen voor ad-hocnetwerken verbergen. De gebruiker kan dan geen profielen maken voor verbindingen met ad-hocnetwerken. |
||
|
Importeren en exporteren |
Selecteer deze optie om profielen te importeren naar en te exporteren van de computer van een gebruiker. Als de optie is geselecteerd, kunnen gebruikersprofielen automatisch worden geïmporteerd wanneer ze naar de daarvoor bestemde map worden gekopieerd. | ||
| Verbinding handhaven |
Selecteer deze optie om de optie voor het handhaven van een verbinding te verbergen in de Geavanceerde instellingen van Profielbeheer. Met de optie Verbinding handhaven kan een draadloze verbinding met een gebruikersprofiel worden gehandhaafd na afmelding. Opmerking: De optie Verbinding handhaven kan worden gebruikt met Nortel VPN Client wanneer dit is geconfigureerd om te worden afgemeld bij verbinding. |
||
|
Bericht bij in- of uitschakelen radio |
Stelt toepassingen van andere leveranciers in staat om de gebruiker te melden dat de schakelaar van Intel PROSet/Wireless voor het aan- of uitzetten van de draadloze communicatie is uitgeschakeld. | ||
|
Coëxistentie Microsoft Windows XP |
Selecteer Microsoft Wireless Zero Configuration en Intel PROSet/Wireless inschakelen om op dit systeem naast elkaar te worden gebruikt. Selecteer deze optie om Microsoft Wireless Zero Configuration en Intel PROSet/Wireless op dit systeem naast elkaar te kunnen gebruiken. Wanneer deze optie wordt geselecteerd, voorkomt u dat de Microsoft Windows XP Wireless Zero Configuration Service wordt uitgeschakeld wanneer Intel PROSet/Wireless wordt ingeschakeld. Opmerking: Deze instelling is niet van toepassing voor Microsoft Windows Vista*-clients. |
||
| Continue verbinding |
Selecteer Beleid voor continue verbindingen en computer bijwerken voorafgaand aan gebruikersaanmelding. Opmerking:Bijwerken van het beleid kan het aanmeldingsscherm tot twee minuten vertragen. |
||
| Cisco-modus vóór aanmelding |
Cisco-modus inschakelen tijdens een verbinding vóór de aanmelding/gemeenschappelijke verbinding. Cisco-toegangspunten ondersteunen het gebruik van meerdere draadloze netwerknamen (SSID's) waarvan er maar één wordt uitgezonden. Om verbinding te maken met zo'n toegangspunt, wordt een poging gedaan verbinding te maken met elk profiel. Dit wordt de Cisco-modus genoemd. Opmerking: Het is mogelijk dat het tot stand brengen van de verbinding vóór de aanmelding/gemeenschappelijke verbinding de verbindingstijd vergroot. |
||
|
Profielverbindingen |
Selecteer het niveau van de profielverbindingen voor gebruikers. Schakelen tussen gebruikersprofielen uitschakelen. Als deze optie is geselecteerd, kunnen gebruikers alleen verbinding maken met het eerste profiel voor een verbinding vóór de aanmelding/gemeenschappelijke verbinding of alleen met profielen voor verbindingen vóór de aanmelding/gemeenschappelijke verbindingen.
|
||
|
Beveiligingsniveau |
Selecteer het beveiligingsniveau op de computer van de gebruiker. Gebruikers kunnen alleen verbinding maken met profielen met dit beveiligingsniveau
Opmerking: Niet beschikbaar voor Windows Vista-pakketten. |
||
| Melding over gedeelde mappen | Selecteer de instelling voor de melding over gedeelde mappen op de computer van een gebruiker.
|
||
| Eenmalige aanmelding |
Selecteer de typen beheerderprofielen die zijn ingeschakeld op de computer van de gebruiker.
|
||
|
Ondersteuningsinformatie |
Geef de ondersteuningsinformatie op die u wilt weergeven in het dialoogvenster Info van Intel(R) PROSet/Wireless.
|
||
|
Met deze optie kunt u een toepassing van een andere leverancier inschakelen voor het gebruik van VoIP op de computer van de gebruiker. Standaard is deze voorziening ingeschakeld. Opmerking: Deze voorziening wordt niet geïnstalleerd via een beheerpakket wanneer de computer van een gebruiker een Intel PRO/Wireless 2915ABG Netwerkverbinding of een Intel PRO/Wireless 2200BG Netwerkverbinding heeft. |
|||
|
Wi-Fi-beheer |
Selecteer welk Wi-Fi -beheer de draadloze verbindingen van een gebruiker regelt. Gebruik het Wi-Fi-beheer van de vorige gebruiker die was aangemeld of geef elke gebruiker de mogelijkheid om zelf het gewenste Wi-Fi-beheer te kiezen.
|
||
| Wi-Fi Protected Setup | Intel PROSet/Wireless-software kan zo worden geconfigureerd dat deze fungeert als registratieserver voor toegangspunten die Wi-Fi Protected Setup ondersteunen. De registratieserver zorgt voor beveiligde, automatische overdracht van de sleutel of het wachtwoord van het toegangspunt of handmatige overdracht via een USB-flash-station of een ander extern apparaat.
Selecteer deze optie om het mogelijk te maken dat Intel PROSet/Wireless andere apparaten registreert. Verberg de instelling Apparaatregistratie inschakelen in de Toepassingsinstellingen van Intel PROSet/Wireless om te voorkomen dat de gebruiker de instellingen wijzigt. |
||
| Voorkeuren voor Wireless Event Log Viewer |
Selecteer waar u het logbestand voor Intel Wireless Troubleshooter Wireless Event Log Viewer wilt opslaan.
Als u wilt dat het logbestand na een bepaald aantal dagen worden gekopieerd naar een archieflocatie:
|
||
|
Schakel Selectie Draadloze communicatie aan/uit uitschakelen in om te voorkomen dat een gebruiker toegang heeft tot het besturingselement Draadloze communicatie aan of Draadloze communicatie uit in het hoofdvenster of taakbalkmenu van Intel PROSet/Wireless. Als een gebruiker probeert om het besturingselement voor de radio in te schakelen, verschijnt het bericht dat Deze voorziening is uitgeschakeld door de beheerder. Schakel het selectievakje Selectie voor in-/uitschakelen 802.11a-radio in als u het besturingselement voor het in- of uitschakelen van draadloze 802.11a-communicatie wilt toevoegen aan het taakbalkmenu en het hoofdvenster van Intel PROSet/Wireless op de computer van een gebruiker. Schakel het selectievakje Selectie voor in-/uitschakelen 802.11a-radio uitschakelen in als u wilt voorkomen dat een gebruiker de 802.11a-radio kan uitschakelen. Als een gebruiker probeert om het besturingselement voor de 802.11a-radio in of uit te schakelen, verschijnt het bericht dat Deze voorziening is uitgeschakeld door de beheerder. Wanneer deze voorziening op de computer van een gebruiker is geïnstalleerd, volgt u onderstaande instructies om het besturingselement voor de 802.11a-radio in of uit te schakelen. De 802.11a-radio uitschakelen:
De 802.11a-radio inschakelen:
Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar voor draadloze adapters die 802.11a, 802.11b en 802.11g ondersteunen. Deze voorziening wordt niet geïnstalleerd via een beheerpakket wanneer de computer van een gebruiker een Intel(R) PRO/Wireless 2200BG Netwerkverbinding heeft. |
|||
|
Sluiten |
Hiermee sluit u het Hulpprogramma voor beheerders. |
||
|
Help? |
Hiermee kunt u de helpinformatie voor deze pagina bekijken. |
||
U configureert als volgt adapterinstellingen:
|
Naam |
Beschrijving |
|---|---|
|
802.11n-kanaalbreedte |
Stel de kanaalbreedte in voor de modus met hoge doorvoersnelheid om de prestaties te maximaliseren. Stel de kanaalbreedte in op Automatisch of 20 Mhz. Automatisch is de standaardinstelling. Opmerking: Deze instelling is alleen beschikbaar als de adapter een Intel(R) Wireless WiFi Link 4965AGN of Intel(R) Wireless WiFi Link 4965AG_ is. |
|
802.11n-modus |
De 802.11n-standaard, met MIMO (multiple-input multiple-output), is een uitbreiding van de vorige 802.11x-standaarden. De verbeterde doorvoer van gegevens met MIMO zorgt voor een snellere overdracht. Selecteer Ingeschakeld of Uitgeschakeld om de 802.11n-modus van de adapter in te stellen. Ingeschakeld is de standaardinstelling. Een beheerder kan ondersteuning voor de modus met hoge doorvoersnelheid inschakelen of uitschakelen om het energieverbruik, conflicten met andere banden of compatibiliteitsproblemen te beperken. Opmerking: Deze instelling is alleen beschikbaar als de adapter een Intel(R) Wireless WiFi Link 4965AGN of Intel(R) Wireless WiFi Link 4965AG_ is. |
|
Ad-hockanaal |
Tenzij de andere computers in het ad-hocnetwerk een ander kanaal gebruiken dan het standaardkanaal, hoeft u het kanaal niet te wijzigen. Waarde: Selecteer een van de toegestane kanalen in de lijst.
|
|
Energiebeheer ad-hocverbindingen |
Hier kunt u energiebesparende voorzieningen voor ad-hocnetwerken instellen.
Opmerking: Deze voorziening wordt niet geïnstalleerd via een beheerpakket wanneer de computer van een gebruiker een Intel PRO/Wireless 2915ABG Netwerkverbinding of een Intel PRO/Wireless 2200BG Netwerkverbinding heeft. |
|
Modus Ad hoc met QoS |
QoS-besturing (Quality of Service) in ad-hocnetwerken. QoS voorziet in prioritering van het verkeer vanuit het toegangspunt over een draadloos LAN op basis van een classificatie van het verkeer. WMM (Wi-Fi MultiMedia) is de QoS-certificatie van de Wi-Fi Alliance*. Als WMM ingeschakeld is, gebruikt de adapter WMM voor de ondersteuning van prioriteitcodering en wachtrijmogelijkheden voor Wi-Fi-netwerken.
Opmerking: Deze voorziening wordt niet geïnstalleerd via een beheerpakket wanneer de computer van een gebruiker een Intel PRO/Wireless 2915ABG Netwerkverbinding of een Intel PRO/Wireless 2200BG Netwerkverbinding heeft. |
|
Beveiliging van gemengde modus |
Deze modus kunt u gebruiken om botsingen te voorkomen in een omgeving waarin zowel 802.11b als 802.11g wordt gebruikt. RTS/CTS (Request to Send/Clear to Send) moet worden gebruikt in een omgeving waarin clients mogelijk niet met elkaar kunnen communiceren. CTS-naar-zelf kan worden gebruikt om de doorvoer te verbeteren in omgevingen waarin clients dicht bij elkaar zijn geïnstalleerd en met elkaar kunnen communiceren. |
|
Energiebeheer |
Energiebeheer: Hiermee kunt u een balans zoeken tussen energieverbruik en adapterprestaties. Met de schuifknop voor de energie-instellingen van de draadloze adapter kunt u een balans instellen tussen de energiebron van de computer en de batterij. Selecteer een balans tussen energieverbruik en adapterprestaties. Selecteer een van de niveaus voor de Energiebesparende modus:
Opmerking: Hoeveel energie wordt bespaard, is afhankelijk van de instellingen van het infrastructuurnetwerk. |
|
Modus preambule |
Hier kunt u de instelling van de lengte van de preambule wijzigen. Deze instelling is door het toegangspunt ontvangen bij de eerste verbinding. U kunt altijd een lange preambule gebruiken voor de verbinding met een toegangspunt. Met Auto. preambule bij verzenden wordt de lengte van de preambule automatisch gedetecteerd. Gebruik een korte preambule als deze wordt ondersteund. Is dat niet het geval, dan gebruikt u een lange preambule. Opmerking: Deze voorziening wordt niet geïnstalleerd via een beheerpakket wanneer de computer van een gebruiker een Intel PRO/Wireless 3945ABG Netwerkverbinding heeft. |
|
Agressiviteit bij zwerven |
Definieer hoe agressief een draadloze client bij het zwerven moet zoeken naar de beste verbinding met een toegangspunt. Klik op Standaardwaarde gebruiken om een balans te zoeken tussen niet zwerven en prestaties of selecteer een waarde in de keuzelijst.
|
|
Verbetering van doorvoer |
De waarde van de Packet Burst Control wijzigen.
|
|
Verzendenergie |
Als u de verzendenergie verlaagt, wordt de radiodekking beperkt. Standaardinstelling: Hoogste energie-instelling Waarden:
Opmerking:De beste resultaten worden bereikt wanneer het vermogen voor de transmissie wordt ingesteld op het laagste niveau waarbij de kwaliteit van de communicatie nog voldoende is. Daarmee wordt het voor het grootste aantal draadloze apparaten mogelijk om te functioneren in drukke omgevingen en vermindert de interferentie met andere apparaten waarmee deze radio het radiospectrum deelt. Opmerking: Deze instelling wordt gebruikt binnen zowel infrastructuurnetwerken als ad-hocnetwerken. |
|
Selecteer de band die u wilt gebruiken voor de verbinding met een draadloos netwerk:
Opmerking: Met deze optie voor de draadloze modus (modulatietype) wordt bepaald welke ontdekte toegangspunten worden weergegeven in de lijst van draadloze netwerken. Opmerking: Deze instelling is niet van toepassing op Windows Vista Client. |
|
|
Sluiten |
Hiermee sluit u het Hulpprogramma voor beheerders. |
|
Help? |
Hiermee kunt u de helpinformatie voor deze pagina bekijken. |
Geef op welke softwarecomponenten van Intel PROSet/Wireless moeten worden geïnstalleerd op de computer van een gebruiker.
| Naam | Beschrijving |
|---|---|
|
Stuurprogramma draadloze adapter |
Hiermee wordt het NDIS-stuurprogramma voor de draadloze adapter geïnstalleerd. |
| Intel PROSet/Wireless (voor een Windows Vista-pakket) |
|
|
Intel PROSet/Wireless (voor een Windows XP- of Windows 2000-pakket) |
Selecteer de voorzieningen die u wilt installeren op de computer van een gebruiker.
Opmerking: Intel Wireless Troubleshooter en Eenmalige aanmelding kunnen niet worden gebruikt voor Windows Vista-pakketten. |
U kunt als volgt de omvang van de softwarebestanden in het beheerpakket verminderen:
Opmerking: Als u een beheerpakket maakt op een systeem met Microsoft Windows XP Professional x64 Edition, staan de bestanden voor de talen in de mappen XP\Docs en XP\Apps\x64\IProLang.
Opmerking: Als u Novell Client* for Windows wilt gebruiken, moet u deze software installeren voordat u de software van Intel PROSet/Wireless installeert. Als Intel PROSet/Wireless al is geïnstalleerd, moet u deze software verwijderen voordat u Novell Client for Windows installeert.
Opmerking: Deze functie is niet beschikbaar als CCXv4 niet is geselecteerd in de Toepassingsinstellingen van het Hulpprogramma voor beheerders.
Opmerking: Deze voorziening is niet beschikbaar voor Windows Vista-pakketten.
Een Instantie-ID (I-ID) is de RADIUS-server die PAC's (Protected Access Credential ) levert. I-ID-groepen worden door alle gebruikers van de computer gedeeld en staan toe dat EAP-FAST-profielen meerdere PAC's van meerdere I-ID's ondersteunen.
De I-ID-groepen kunnen vooraf worden geconfigureerd door de beheerder en worden ingesteld via een beheerpakket op de computer van een gebruiker. Wanneer een profiel voor een draadloze netwerkverbinding een server tegenkomt met een I-ID van dezelfde groep als de I-ID in het profiel, wordt dit PAC gebruikt zonder de gebruiker hierom te vragen.
Een I-ID-groep toevoegen
Als de I-ID-groep is vergrendeld, kunnen geen extra I-ID's worden toegevoegd aan de groep.
U voegt als volgt een I-ID toe aan een I-ID-groep:
Wanneer een I-ID-groep is geselecteerd, worden de I-ID's geëxtraheerd uit de PAC's op de I-ID-groepsserver. De lijst met I-ID's wordt automatisch gevuld.
Opmerking: EAP-FAST I-ID-groepen zijn niet van toepassing op Windows Vista Client.
Als u geen certificaten voor EAP-TLS (TLS) of EAP-TTLS (TTLS) hebt, dient u een clientcertificaat te verkrijgen zodat verificatie mogelijk wordt.
U kunt certificaten beheren met Internet Explorer of het Configuratiescherm van Windows.
Windows XP en Windows 2000:Wanneer u een clientcertificaat aanvraagt, dient u ervoor te zorgen dat het selectievakje Hoog beveiligingsniveau met een persoonlijke sleutel instellen is uitgeschakeld. Als het selectievakje is ingeschakeld voor een certificaat, dient u elke keer dat het certificaat wordt gebruikt, een wachtwoord op te geven. U dient het selectievakje bovendien uit te schakelen voor het certificaat als u de service configureert voor TLS- of TTLS-verificatie. Anders zal de 802.1X-verificatie mislukken omdat er geen aangemelde gebruiker is wiens wachtwoord kan worden gebruikt.
Opmerkingen over smartcards
Wanneer u een smartcard hebt geïnstalleerd, wordt het certificaat automatisch op de computer geïnstalleerd en wordt het geselecteerd in het archief voor persoonlijke certificaten of het archief voor basiscertificaten.
Stap 1: Een certificaat aanvragen
Als u TLS-verificatie wilt toestaan, is een geldig clientcertificaat vereist in de lokale opslag voor de aangemelde gebruikersaccount. Bovendien is een certificaat van een vertrouwde certificeringsinstantie vereist in het basisarchief.
U kunt een certificaat op twee manieren verkrijgen:
Als u niet weet hoe u een certificaat ophaalt bij de certificeringsinstantie, vraagt u de beheerder naar de juiste procedure.
U installeert als volgt een certificaat op een lokale machine:
Gebruik de Microsoft Management Console (MMC) om te controleren of het certificaat is geïnstalleerd.
Opmerking:Als dit het eerste certificaat is dat u hebt verkregen, wordt u gevraagd of een certificaat van een vertrouwde certificeringsinstantie moet worden opgeslagen in het basisarchief. Dit is geen certificaat van een vertrouwde certificeringsinstantie. De naam op het certificaat is de naam van de host van de certificeringsinstantie. Klik op Ja. U hebt dit certificaat nodig voor zowel TLS als TTLS.
Ga als volgt te werk om een WPA-profiel met WEP- of TKIP-codering en TLS-verificatie te configureren:
Opmerking: Vraag een clientcertificaat aan en installeer dit. Zie Stap 1 of neem contact op uw systeembeheerder.
Het certificaat voor Intel PROSet/Wireless opgeven.
Naam Beschrijving Statisch wachtwoord Bij verbinding geeft u de gebruikersreferenties op. Eenmalig wachtwoord Het wachtwoord wordt verkregen bij een apparaat voor hardwaretokens. Pincode (softwaretoken) Het wachtwoord wordt verkregen via een programma voor tokens.